Pagina's

dinsdag, september 20, 2005

Nazi-jager Wiesenthal overleden

WENEN - Simon Wiesenthal is op 96-jarige leeftijd in Wenen overleden. Dat heeft het Simon Wiesenthal Centrum in Los Angeles dinsdag bekendgemaakt.
"Simon Wiesenthal was het geweten van de Holocaust", zei rabbi Marvin Hier, oprichter van de niet-gouvernementele organisatie. Hier wees erop dat Wiesenthal als overlevende van een concentratiekamp de herinnering aan de Holocaust levend hield.
Wiesenthal was waarschijnlijk een van de weinige mensen die voormalige nazi's een lang leven heeft toegewenst. Lang genoeg om te worden opgespoord en terecht te staan voor hun misdaden. Wiesenthals inspanningen van de afgelopen zestig jaar leidden tot de berechting van honderden nazi-misdadigers.
Geen vrijheid zonder gerechtigheid, begreep de nazi-jager na de Tweede Wereldoorlog waarin hij zelf had vastgezeten in verscheidene concentratiekampen en tientallen familieleden had verloren. Zijn opsporingswerk begon bescheiden, maar groeide al snel uit tot een levenswerk.
Verscheidene successen maakten Wiesenthal tot een begrip. In 1963 vond hij de Gestapo-officier Karl Silberbauer, inmiddels lid geworden van het Weense politiecorps, die toegaf Anne Frank uit het Amsterdamse Achterhuis te hebben gehaald. Daarmee werden de geruchten de wereld uitgeholpen, als zou Franks dagboek zijn vervalst.
Enkele jaren later volgende Franz Stangl, de commandant van de kampen Treblinka en Sobibor. In de Verenigde Staten bracht Wiesenthal Hermine Ryan-Braunsteiner op, die in het kamp Majdanek had toegezien op de moord op honderden kinderen. Braunsteiner werd in 1973 aan Duitsland uitgeleverd. Nog in 1998 werd de commandant van het Kroatische concentratiekamp Jasenovac, Dinko Sakic, opgespoord in Argentinië en in Kroatië berecht.
Toch waren Wiesenthals inspanningen niet altijd afdoende. Enkele kopstukken van het Derde Rijk kwamen niet voor het gerecht. De meest prominente van hen was Josef Mengele, de 'arts' die in verscheidene concentratiekampen experimenten uitvoerde op gevangenen en de dood van honderduizenden op zijn geweten had. Mengele wist in meerdere landen in Zuid-Amerika uit handen van justitie te blijven. Hij verdronk waarschijnlijk tijdens het zwemmen in 1978 in Brazilië.
De opsporing van Adolf Eichmann, de organisator van de holocaust, die in 1960 door de Israëlische geheime dienst in Argentinië werd opgepakt, kan volgens critici niet op het conto van Wiesenthal worden geschreven, hoewel hij zelf zegt wel aanwijzingen te hebben gegeven over de verblijfplaats van de voormalige SS'er.
Wiesenthal werd in 1908 geboren in een welgestelde joodse familie in Buczacz in het Oostenrijk-Hongaarse keizerrijk, dat tegenwoordig in Oekraïne ligt. Hij volgde een opleiding aan de Technische Hogeschool in Praag en werkte voor de oorlog als architect in Lvov.
Nadat de Russen in Lvov plaats hadden gemaakt voor de Duitsers, werd Wiesenthal opgepakt. In meerdere werkkampen en concentratiekampen ontsnapte hij verscheidene keren op het laatste moment aan executies. Op 5 mei 1945 werd hij door de Amerikanen bevrijd in kamp Mauthausen in Oostenrijk.
Wiesenthal begon zijn speurwerk na de oorlog aanvankelijk voor de US Warcrimes Office, de afdeling voor Oorlogsmisdaden van het Amerikaanse leger. In 1947 opende hij het Joods Documentatie Centrum in Linz, dat informatie verzamelde voor toekomstige rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers. Zeven jaar later werd het centrum gesloten. De animo in West-Europa voor zijn werk was klein, en Wiesenthal droeg zijn documenten over aan het Yad Vashem archief in Jeruzalem.
De aanhouding en berechting van Eichmann in 1961 gaven Wiesenthal weer hoop. Hij heropende zijn onderzoekscentrum, ditmaal in Wenen. Het Simon Wiesenthal Center in Los Angeles, opgericht in 1977 als eerbetoon aan zijn levenswerk, oefende druk uit op regeringen om voormalige misdadigers uit te leveren. Het centrum houdt zich nu bezig met de strijd tegen het antisemitisme en racisme.
Wiesenthal is voor zijn werk geëerd met een groot aantal onderscheidingen. In Nederland werd hij onder meer Commandeur in de Orde van Oranje Nassau, drager van de prestigieuze Franklin D. Roosevelt Four Freedoms Award en van de Erasmusprijs. Drie jaar geleden ontving hij de hoogste burgerlijke onderscheiding van de Verenigde Staten, de Presidential Medal of Freedom.
Behalve waardering, kreeg Wiesenthal ook kritiek. In de zeventiger jaren leefde hij op voet van oorlog met de toemalige Oostenrijkse kanselier Bruno Kreisky. Wiesenthal wees hem herhaaldelijk op het zwarte oorlogsverleden van enkele van zijn ministers. Kreisky bleef zijn collega's echter verdedigen.
De reputatie van Wiesenthal liep averij op toen hij in 1986 weigerde, tegen de zin van het Joods Wereldcongres, de Oostenrijkse presidentskandidaat Kurt Waldheim tot oorlogsmisdadiger te verklaren. Uit onderzoek bleek dat Waldheim geen wetenschap had van misdaden in de nazi-tijd, maar velen hechtten weinig waarde aan zijn vrijspraak.
De afgelopen deccenia vielen Wiesenthal vele malen bedreigingen van extremistische en revisionistische groeperingen ten deel. Hij liet zich er niet door uit het veld slaan en bleef hardnekkig streven naar gerechtigheid.
Twee jaar geleden verklaarde Wiesenthal dat zijn speurwerk er op zat. De mensen die de holocaust op hun geweten hebben, zijn gevonden, overleden of te zwak om terecht te staan, zei Wiesenthal. "Het geweten van de holocaust", zoals een woordvoerder van het Wiesenthal Centrum in Los Angeles hem na zijn dood noemde, had zijn werk afgerond.
(Bron)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten