Pagina's

zondag, oktober 29, 2006

Fatsoen in campagnespotjes daalt tot onder nulpunt

WASHINGTON - "Afgevaardigde Ron Kind betaalt voor seks!" De politicus wil bovendien "illegale immigranten de Amerikaanse vlag laten verbranden" en staat toe dat "veroordeelde kindermisbruikers dit land binnenkomen." Harold E. Ford "wil de abortuspil aan schoolkinderen geven!!"
Net toen Amerikanen dachten dat het met de campagnespotjes in eigen land niet erger kon, kwamen er in de aanloop naar de Congresverkiezingen van dit jaar reclameboodschappen in omloop die van een bedenkelijker niveau dan ooit tevoren zijn.
Nu het slecht gaat met de Republikeinen gooien wanhopige kandidaten werkelijk alles in de strijd om de gunst van de kiezer te winnen. De ether en het internet worden met nog geen twee weken te gaan voor de Congresverkiezingen volgepompt met de meest suggestieve campagneboodschappen sinds mensenheugenis. Karaktermoord vindt op grote schaal plaats en het stemgedrag van zittende politici wordt schaamteloos verdraaid.
In plaats van op de traditionele politieke onderwerpen lijken dit jaar de campagneboodschappen vooral gericht op het gemis van ook maar enige moraal op seksueel, financieel en sociaal vlak bij tegenstanders. Niet zelden wordt daarbij zelfs ingespeeld op latente onderbuikgevoelens van racisme.
Zo wordt bijvoorbeeld de zwarte kandidaat Ford, die een gooi doet naar een van de senaatszetels van Tennessee in Washington, afgeschilderd als een huisvriend van Playboy die warme betrekkingen onderhoudt met blanke blonde bunnies van Hugh Hefner. Hij zou daarnaast voorstander zijn van strenge wapenwetten, belastingverhoging en abortus.
Experts op het vlak van verkiezingsretoriek zoals Brooks Jackson van het Political Fact Check project zeggen zelfs dat het "in termen van een negatieve toon niet erger kan worden dan dit", aldus de Amerikaanse krant Austin American Statesman.
Negatieve spotjes hebben in het verleden echter hun nut bewezen. "Mensen kunnen hun afkeer er wel over uitspreken maar ze onthouden ze wel", zegt professor Tom Baldino van Wilkes University. Tegenwoordig lijken ze echter een ander doel te dienen.
"Negatieve spotjes verscherpen de bestaande visie dat fatsoenlijke mensen zich verre van de politiek moeten houden" aldus professor Rich Hanley van Quinnipiac University. "Als je mensen laat walgen, trekken ze misschien hun handen af van de politiek en dat is het werkelijke doel vandaag de dag", stelt zijn collega Shanto Iyengar van Stanford.
Negatieve spotjes waren in het verleden veel accurater, beter onderbouwd en informatiever dan positieve boodschappen maar dat is niet langer het geval. Dat de retoriek afglijdt, lijkt vooral te danken aan de zogenoemde 527-groepen, niet-kandidaatgebonden organisaties die reclameboodschappen financieren, maken en uit laten zenden zonder dat formeel de kandidaat daar iets mee te maken heeft. Het onfatsoenlijke karakter van de boodschap blijft niet plakken aan de kandidaat.
Internet speelt daarnaast een belangrijke rol in de normvervaging rond politieke boodschappen. Bleven veel spotjes in 2004 op nationaal niveau nog onopgemerkt, nu geldt dat als een lokaal spotje op het juiste moment maar genoeg stof doet opwaaien deze het vanzelf schopt tot een nationale spot. Nog voordat je YouTube (de site waar iedereen zijn eigen video-opnames kan plaatsen) kan zeggen, wordt de boodschap al volledig uitgeplozen en besproken op nationale televisie, merkt de krant USA Today op.
(Bron)

Sja, als je geen argumenten hebt...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten