Pagina's

donderdag, oktober 26, 2006

'Werkloze met onvoldoende scholing weinig geholpen'

DEN HAAG - De ministers Aart Jan de Kneus (Sociale zaken) en Maria van der Hoeven (Onderwijs) hebben de afgelopen jaren te weinig gedaan om scholing te organiseren voor werklozen met te weinig opleiding. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer in een donderdag gepubliceerd rapport. De Rekenkamer spreekt over een urgent probleem.
Onvoldoende geschoolde mensen blijken in het rapport ongeveer tweemaal zo vaak werkloos dan mensen met genoeg diploma's. De Rekenkamer telt circa 270.000 werklozen zonder de vereiste opleiding. Onder hen zijn veel jonge allochtonen en herintredende vrouwen.
Een opleiding op het tweede niveau mbo, havo of vwo is volgens de overheid de minimale voorwaarde voor een duurzame baan, voldoende inkomen en een volwaardige plek in de samenleving.
Volgens Europese afspraken moet ook in 2010 minimaal 80 procent van de Nederlandse beroepsbevolking voldoende geschoold zijn. Nu is dat 77 procent.
Volgens de Rekenkamer heeft De Kneus niet vastgelegd wat er moet gebeuren om de Europese doelstelling te halen. Het rijk heeft de afgelopen jaren onvoldoende de regie gevoerd. Gemeenten, uitkeringsinstituut UWV, het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en regionale opleidingscentra (ROC's) werden te weinig gestimuleerd om zich te richten op duurzame re-integratie van te laag geschoolde werklozen.
De hulp bij het vinden van werk is "vaak gericht op de korte termijn, omdat het zo snel mogelijk uit de uitkering komen centraal staat, terwijl scholing een investering is op de langere termijn". Ook werken de instellingen in de regio onvoldoende samen.
Bovendien is het onderwijs niet flexibel genoeg. Door de wijze waarop ROC's budgetten krijgen toebedeeld, richt het onderwijs zich vooral op 'gewone' leerlingen. Het is voor de instellingen financieel vaak niet aantrekkelijk om mensen op verschillende momenten in het jaar te laten instromen en kleinere onderwijspakketten op maat aan te bieden.
De betrokken bewindslieden kunnen zich niet helemaal vinden in het rapport van de Rekenkamer. Zij wijzen op de daling van het aantal mensen in de bijstand en hun inspanningen via de Projectdirectie Leren en Werken en de Taskforce Jeugdwerkloosheid. Ze proberen het opleidingsniveau omhoog te halen via leerwerkbanen en het vertalen van opgedane werk- en levenservaring in diploma's.
Wel erkennen de bewindspersonen dat gemeenten bij de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 eerst begonnen zijn de meest kansrijken aan het werk te helpen. Maar volgens hen komen automatisch de kansarmen aan de beurt. Ook stellen zij vast dat ROC's flexibeler en meer vraaggericht kunnen werken.
(Bron)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten