'Nederland benut medisch onderzoek onvoldoende'

OSS - Als het gaat om medisch onderzoek, bezet Nederland de derde plaats op de wereldranglijst. Maar het blijft in Nederland vaak bij ideeën. Wetenschappers worden onvoldoende gestimuleerd hun vondsten te vertalen in producten waar de samenleving wat aan heeft.
Dat heeft Cynthia Schneider, de vroegere ambassadeur van de Verenigde Staten in Nederland, donderdag in Oss gezegd.
Schneider, tegenwoordig directeur van het Amerikaanse Life Science and Society Initiative (LSSI), is de hoofdgast tijdens een tweedaags congres van vertegenwoordigers uit de farmaceutische industrie en medische technologie.
Volgens Schneider werken wetenschappers en bedrijven die actief zijn in de farmaceutische en (bio)medische sector te veel langs elkaar heen. Daardoor laten ze kansen liggen. Beide partijen halen een groter rendement uit hun werk als meer samen optrekken.
Zij stelde dat er in Nederland slechts enkele voorbeelden zijn waar de samenwerking van wetenschap en bedrijfsleven wel vruchtbaar is. Schneider noemde de Erasmus Universiteit Rotterdam en de High Tech Campus Eindhoven. Schneider wees erop dat Nederland met Organon, Philips Medical Systems en DSM beschikt over enkele toonaangevende bedrijven op het gebied van farmacie, medische technologie en biotechnologie.
Dit zijn volgens haar bij uitstek gebieden waar het algemeen en het bedrijfsbelang elkaar kunnen vinden. "De volksgezondheid heeft immers niet alleen belang bij het goedkoopste maar ook bij het beste medicijn."
Schneider adviseerde Nederland wetgeving te ontwikkelen die het "vermarkten" van intellectueel eigendom door universiteiten beloont. Verder kan Den Haag ondernemerschap meer stimuleren. "Dat staat enigszins haaks op de Nederlandse cultuur van 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg", stelt Schneider vast.
"Ondernemers zijn mensen die risico's durven te nemen en die moet je steunen." Dat kan volgens haar goed door na een faillissement ondernemers het makkelijker te maken een nieuw bedrijf te starten.
(Bron)