De eksters bouwen verder aan hun nest (het vorige, erg grote nest waaide de populier uit bij de eer-eervorige storm), de kastanjebomen hebben al bloemknoppen, er bloeit ook steeds meer in bermen en gazonnetjes, de vogels zingen bijna de hele dag door, in de sloten drijft zoals altijd rond deze tijd veel drabbig spul dat omhoog gekomen is van de bodem - dat zit straks vol afgevallen populierenaartjes en dan verdwijnt het ineens, waarna het water glashelder is.
De berm waar ik weer dagelijks langskom is nu bruin-wit-groen (bruin van de takken, wit van de bloesem hoewel er nog wat roze tussen gesmokkeld is, en groen van het uitlopend blad).
Ik zag het eerste bijna-bloeiende fluitekruid, een slootkant vol dotters, en ik wens niet te geloven dat we weer naar kou en regen gaan. Dat dat even genoteerd is.