Spoeddebat na woede over Cramer

DEN HAAG - Minister Jacqueline Cramer (Milieu) heeft dinsdag tijdens het vragenuur tot woede van de Tweede Kamer geweigerd antwoord te geven over groene stroom. De kwestie krijgt een staartje in de vorm van een spoeddebat.
CDA-Tweede Kamerlid Jos Hessels stelde vragen naar aanleiding van een bericht in De Telegraaf, dat Nederlanders die groene stroom kopen worden opgelicht. Volgens Cramer is dat bericht niet juist en is van oplichting geen sprake.
Ze weigerde echter dieper op de vragen in te gaan, omdat minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken hierover gaat. Van der Hoeven was dinsdag in Hamburg bij een grote scheepsbouwbeurs.
De Tweede kamer nam geen genoegen met het antwoord van Cramer, omdat het niet de gewekte onrust rond groene stroom zou kunnen wegnemen. Bovendien wordt van het kabinet verwacht dat 'ministers' met één mond spreken over het beleid.
En zeker van een milieuminister zou toch verwacht mogen worden dat ze inhoudelijk ingaat op vragen rond groene stroom. Ineke van Gent (GroenLinks) vroeg daarom een spoeddebat aan.
Cramer wilde niet ingaan op de vragen, omdat Van der Hoeven momenteel met haar Europese ambtegenoten in gesprek is over het verbeteren van het systeem van certificaten, die moeten bewijzen dat stroom die wordt aangeboden als 'groen' daadwerkelijk duurzaam is opgewekt.
De Europese ministers vinden dat de certificaten voor bedrijven te goedkoop te verkrijgen zijn. Ondernemers kunnen die in het buitenland aankopen zonder zelf groene stroom op te wekken.
De certificaten zouden daardoor omvoldoende stimulans vormen om zelf meer groene stroom te produceren. Als groene stroom in één keer flink duurder wordt, zou dat mogelijk consumenten die er nu al gebruik van maken, kunnen afschrikken. Daarom wordt gedacht aan een geleidelijke verandering.
De berichtgeving over "oplichting" is slecht gevallen bij producenten van groene stroom, verenigd in de Windunie, die stelt dat het certificatensysteem in ons land wel degelijk garanties biedt.
(Bron)

Ze had beter kunnen zeggen dat ze zou overleggen met haar collega en dan gezamenlijk antwoord zou geven. Dit is ietsjes onhandig aangepakt.