'Zeeuwse polder moet onder water'

DEN HAAG - De ontpoldering van de Zeeuwse Hertogin Hedwigepolder is verreweg de beste manier om de natuur in de Westerschelde te herstellen. Tot die conclusie komt een commissie onder leiding van Ed Nijpels in een rapport dat dinsdag is aangeboden aan minister Gerda Verburg (Landbouw).
Niettemin noemt de commssie vijf alternatieve gebieden, die "kansrijk" zijn. Verburg liet zich niet uit over een keuze, maar is het met commssie eens dat het voor Zeeland van belang is dat het kabinet nu snel de knoop doorhakt.
In het Westerscheldeverdrag met Vlaanderen is vastgelegd dat de Hedwigepolder weer onder water zal komen te staan. De Tweede Kamer drong aan op een commissie die alternatieven zou onderzoeken.
De Eerste Kamer stemde in met het verdrag onder voorwaarde dat het zoekgebied van de commissie zou worden uitgebreid.
Het Westerscheldeverdrag is voor Vlaanderen van belang om de haven van Antwerpen bereikbaar te houden. De ontpoldering maakt in Zeeland veel emoties los, omdat lang geleden ingepolderd land wordt terug gegeven aan de zee.
In drie van de alternatieven gaat het ook om ontpoldering en die komen dus niet tegemoet aan de emotionele bezwaren van de Zeeuwen.
Vlaanderen is bereid een eventueel alternatief welwillend en serieus te bekijken, maar wil uitsluitend de maatregelen in de Hedwigepolder betalen.
De alternatieven kosten de Nederlanddse samenleving daarentegen 120 tot 270 miljoen euro. In vier van de vijf alternatieven zal landbouwgrond onteigend moeten worden.
Bovendien zal het realiseren van de alternatieven langer duren dan de ontpoldering van de Hedwigepolder, waar men slechts te maken heeft met één (onwillige) Belgische eigenaar.
De commissie heeft in totaal 78 alternatieven, voor een belangrijk deel aangedragen door de Zeeuwse bevolking, onderzocht. Volgens Nijpels is het nu van belang de verstoorde verhouding tussen Rijk en provincie te herstellen.
Door te kiezen voor de Hedwigepolder is het Rijk minimaal 120 miljoen euro voordeliger uit. Nijpels stelt voor om een nieuw fonds in te stellen, met een startbedrag van 25 miljoen euro, om de economische structuur van Zeeland te versterken en de provincie daarbij een "stevige vinger in de pap" te geven.
(Bron)