Chileense mijnwerkers toch niet dood

SANTIAGO - Ruim twee weken na het instorten van een mijn in Chili is er een teken van leven vernomen van alle 33 arbeiders die zich onder de grond bevonden tijdens het incident.
De Chileense president Sebastian Pinera maakte zondag bekend dat alle kompels nog leven en in goede gezondheid verkeren.
Reddingswerkers zochten sinds 5 augustus tevergeefs naar de vermiste werknemers van de San Jose kopermijn bij de stad Copiapo in het noorden van het land.
Ze boorden naar open ruimten en vonden die ook. De arbeiders bevestigden een briefje aan de boor, waarin ze lieten weten dat ze allemaal in leven zijn.
De groep bevindt zich op een diepte van circa 700 meter. Reddingswerkers hopen de mannen zo snel mogelijk te kunnen bevrijden uit hun benarde positie. Maar president Pinera waarschuwde dat het maanden kan duren voordat daarvan sprake is.
Het staatshoofd toonde zondag voor tv-camera's het briefje van de mijnwerkers, dat was beschreven met een rode pen. De zichtbaar opgetogen Pinera was persoonlijk afgereisd naar de mijn om zich op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen. Hij werd omringd door enthousiaste familieleden van de onfortuinlijke mijnwerkers.
Eerder deze maand hadden de autoriteiten nog laten weten dat de kans op overlevenden van de mijnramp klein was. Pinera ontsloeg een aantal hoge ambtenaren bij het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de mijnen in Chili. De regeringsleider beloofde hervormingen door te voeren bij de instelling, zodat dit soort rampen in de toekomst kan worden voorkomen.
Zware mijnongevallen komen niet vaak voor in Chili. De San Jose mijn, eigendom van de private onderneming Compania Minera San Esteban Primera, heeft echter een slechte reputatie. In de afgelopen jaren vonden zestien kompels de dood tijdens een reeks incidenten.
(Bron)