Pagina's

maandag, maart 07, 2011

Ik had een auto. Geen rijbewijs, en ook nooit les gehad, maar het viel toch best te doen, dat rijden. Ook al reed ik op een dijk. Ik was wel zo voorzichtig om langzaam te rijden, vooral omdat ik om te remmen het stuur met één hand moest loslaten, en ik stopte regelmatig want aan de ene kant van de dijk was rivierlandschap met mooie uiterwaarden, aan de andere kant was een kust met kwelder: prachtige uitzichten dus.
Op een bepaald moment moest ik omdraaien, op die dijk, er was wel een iets breder stukje gemaakt maar het was een hele klus.
Toen het gelukt was, dook er ineens een man naast de auto op die me toeschreeuwde dat ik de auto uit moest, en die probeerde binnen te komen om de auto te stelen. Gelukkig liep er iets verderop een klasje kinderen, die riep ik en toen ze allemaal om de auto krioelden maakte de man zich uit de voeten.
Even later reed ik verder, op weg naar een afspraak met een vriendin, om 4 uur.
Ik arriveerde bij een enorme, hoge, kale fabriekshal die omgebouwd was tot een soort café, dat leek me nou helemaal geen plek waar zij zou afspreken. Bovendien was het al 10 voor zes, dus ik reed maar door, achter de fabriekshal langs, door een bossig park vol rhodondendrons.
Even later reed ik door een weidelandschap, maar inmiddels vervoerde ik mezelf op een soort grote plank met wieltjes, waarbij ik me gewoon met m'n handen afzette op de grond, zonder enige schade aan m'n blote handen. Voor de zekerheid reed ik op het fietspad, hoewel de plank wel erg breed was. Het viel me steeds op hoe moeiteloos en snel het allemaal ging, echt genieten! Dat de zon almaar bleef schijnen hielp ook flink mee.
Inmiddels wilde ik wel weer in de richting van huis, dus ik oriënteerde me op de Dom die ik in de verte zag.
In de weilanden stonden grote, vervallen, gebouwen, met op de zijkanten vervaagde teksten als 'Vlees is leed', waardoor ik wist dat dit megastallen waren die niet meer in gebruik waren.
Ik zoefde door in de zon, maar helaas: de weg hield op, en eindigde bij een gebouw met een halfopenstaande schuif: kop intrekken en eronderdoor.
Ik kwam terecht op een lopende band met allemaal stukken en lappen vlees, die handmatig door een stel vrouwen van hun vet ontdaan werden. Zij waren erg verbaasd dat ik ineens opdook, ik was erg verbaasd hoe ik daar zomaar terecht kon komen.
Toen werd ik wakker, en vooral de mooie dingen bleven nog een tijd hangen: de uitzichten, en het zoeven over het fietspad.
Wat kun je soms toch rare dingen dromen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten