zondag, juni 29, 2014

Indië-veteraan

De afgelopen tijd was op Radio 1 regelmatig een spotje te horen, waarin Gerdi Verbeet vertelt dat haar vader een Indië-veteraan was, en oproept om naar de Veteranendag te gaan.
Ook mijn vader was een Indië-veteraan. Dat wist ik omdat in oude fotoboeken foto's zaten: mijn vader in uniform in een tropisch decor, met zijn maten. Ook waren er nog kaarten en brieven uit die tijd.
Hij heeft er één keer iets over gezegd. We liepen in de V&D, er lag een boek over Java, en ik zei: 'Daar heb jij toch gezeten?' Antwoord: ' Ja. Dat was niet leuk'.
Mijn vader was van 1924. Toen de Tweede Wereldoorlog begon was hij 16, een schriel, mager jochie, te jong om direct voor iets ingeschakeld te worden, oud genoeg om iets te willen doen. Af en toe vertelde hij er iets over, met name als hij flink wat alcohol op had. Verhalen over hoe er in de kelder joden zaten, en op zolder Duitsers, want het was een strategisch gelegen huis, vlakbij de rivier. Hoe hij ooit bijna betrapt werd als gezochte jongen, en hoe zijn zus toen noodgedwongen een soldaat op de trap afleidde met een kus, zodat hij weg kon komen.
Hoe hij tot drie keer toe naar Duitsland werd gestuurd om te werken, en drie keer terugkwam. Eén keer sprong hij uit de trein om vervolgens recht in de armen van een hoge Duitse pief te lopen, die daar wandelde met zijn vrouw. Zijn toch al magere bouw, versterkt door voedselgebrek, redde hem die keer: de echtgenote vond dat zulke 'kinderen' niet aan het werk gezet mochten worden, ze namen hem mee naar huis, stopten hem vol eten en zetten hem op de trein terug naar Nederland, met een verklaring zodat hij veilig kon reizen. Over de andere keren heb ik niets gehoord.
Ik weet dat hij, toen het zuiden al bevrijd was,  heen en weer koerierde tussen bezet en bevrijd gebied om informatie over te brengen. Dat deed hij niet alleen, wel was hij een keer de enige die overleefde.
Ergens eind jaren zeventig ontstond er contact met een oude maat, die regelmatig op bezoek kwam. Dan werd er stevig gedronken, en werden er herinneringen opgehaald. Ik herinner me een verhaal dat de maat vertelde als 'bewijs' hoe zachtaardig (hij gebruikte de term 'slap') mijn vader was: het was in de hongerwinter, het eten was op, ook al werd er wat extra verstrekt aan het gezin wegens die Duitsers die ingekwartierd zaten. Maar voor mijn vader en voor de onderduikers werd natuurlijk geen voedsel verschaft, en alle voorraden waren op. De maat en mijn pa wisten ergens nog een schaap te staan, dus ze gingen erop af met een mes. Het schaap moest afgemaakt worden. De grote grap (volgens de maat) was dat mijn vader het niet kon. Ondanks de honger, ondanks de mensen die afhankelijk waren van dat voedsel. De maat moest het schaap de hals afsnijden, en dat vond hij decennia later nog steeds een geweldige mop - mijn vader niet.
Rond de stoel van mijn vader lagen stapels boeken over WO2. Hij las niets anders. Jaren later begreep ik pas waarom ik vanaf mijn zevende elke nacht droomde over oorlog: als ik mijn pa welterusten kuste, zag ik altijd wel een boek op zijn schoot, met foto's. Soms vrij onschuldige foto's, soms foto's uit concentratiekampen.
Het gekke is dat het in mijn dromen altijd nacht was. Op de een of andere manier was oorlog donker. Op mijn 16e las ik een citaat uit een dagboek van Hans Warren, die als ik het me goed herinner beschrijft dat hij met vrienden op de dijk is, op een stralende zonnige dag, en dat ze ineens het bericht krijgen dat het oorlog is. Waarop ik automatisch dacht: 'Dat hadden ze kunnen weten, dan was het donker geworden - wacht eens... Dat kan natuurlijk helemaal niet!'
Na 5 jaar was de oorlog voorbij. Nu zou het altijd vrede blijven - zoals men ook dacht na wat tot deze oorlog de Grote Oorlog had geheten, WO1.
Men probeerde het leven weer op te pikken, rouwde om wie men verloren was, botvierde de woede op verraders en moffenhoeren (een mooie bewijs van de vreedzaamheid...), en maakte plannen voor de toekomst.
En toen moest mijn vader naar Indië. Ik weet niet in welk jaar. Ik weet wel dat hij ging met het idee dat dat gebied bevrijd moest worden, zoals Nederland bevrijd was van de Duitsers. Ik weet ook dat hij al vrij snel het besef kreeg dat de Nederlanders daar de rol van de Duitsers speelden: bezetters, verkrachters, moordenaars. Na die vreselijke oorlog moest hij nog een oorlog uitvechten, in een rol waar hij van walgde. En toen die oorlog voorbij was, kwam het niet meer goed in zijn hoofd. Hij was de oorlog uit, maar de oorlog verdween nooit uit hem. Ze kwamen ook niet als heldhaftige overwinnaars terug, dat zal ook niet meegeholpen hebben.
Zodra hij de kans had, vertrok hij met zijn vriendin naar zo ver mogelijk weg: Nieuw-Zeeland. Dat gebied zou nooit bij een oorlog betrokken raken, redeneerden ze. Dan zouden ze de oorlog achter zich kunnen laten. Dat bleek een illusie, en het beloofde land was het ook niet: in '71 kwamen ze terug, met twee kinderen, en vestigden zich weer in de oude woonplaats van mijn vader.
De oorlog was altijd aanwezig in ons gezin. Buren gingen naar Duitsland op vakantie: prachtig land, mooie natuur, oude steden - mijn vader trok altijd wit weg als er weer zo'n lofzang op dát land kwam.
Later gingen we vaak op vakantie naar Zeeland: lekker dichtbij, erg mooi, meestal mooi weer, alleen wel erg veel Duitsers, dus elke vakantie was er een tijdje dat mijn pa zich terugtrok in zichzelf. 'Laat 'm maar', zei mijn moeder dan. We kenden dat wel, want het gebeurde vaak.
Mijn vader was geknakt door de oorlog. Misschien was één oorlog al genoeg geweest, in elk geval was hij mentaal in die oorlog blijven hangen. Ik kan niet inschatten of hij een betere kans had gehad als hij niet daarna die andere oorlog ingestuurd was. Ik weet ook niet of zijn zwijgen over die oorlog een teken was dat dat trauma nog dieper was, of dat het alleen dat van de eerste oorlog versterkt heeft.
En ik vraag me steeds af of de kinderen van de huidige en toekomstige veteranen over x tijd ook zo'n verhaal zullen schrijven...