Hij leerde me fietsen.
Hij leerde me de sterrenbeelden.
We plukten samen bramen (waarvan we het grootste deel gelijk opaten).
Hij zette elke zomer het zwembad in elkaar.
Als hij overwerkte, kwam hij thuis mèt de diepvriesmaaltijd die zijn werkgever verstrekte.
We bouwden zandkastelen, die ik daarna belegde met dode kwallen.
Op vakantie liepen we elke dag naar zee in de hoop een mooie zonsondergang te kunnen zien en vastleggen.
Ik fietste in de zomervakantie soms mee als hij naar zijn werk ging, waarna ik bij mijn tante bleef slapen omdat ik te lui was ook nog eens terug te fietsen.
We spendeerden uren in de doka, ontwikkelend en vergrotend.
Hij leerde me als uk Het gebed van den onwetende.
Hij maakte een vijver in de tuin.
Hij bezorgde me onbedoeld nachtmerries door de boeken die hij las als ik hem een nachtzoen gaf.
We zagen elkaar niet meer sinds 1988.
Hij is dood, en ik weet niet of ik nu rouw, of dat ik dat al lang geleden gedaan heb.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten