Het spinnenbroed tiert al dagen welig, in de conifeer, in de naden van het houtwerk - een geel dotje dat bij nader bestuderen bestaat uit heel erg veel minispinnetjes, geel met wat donkerder stukjes. Als ze je bemerken, krioelen ze alle kanten op en lijken zo dus een veel grotere dot.
Straks zijn het minder spinnetjes maar wel groter, en na een tijdje zijn ze dan weg, groot genoeg om elk op hun eigen acht pootjes te staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten