Landen buigen zich over verdrag tegen clustermunitie
OSLO - In de Noorse hoofdstad Oslo buigen donderdag en vrijdag hoge ambtenaren uit bijna vijftig landen zich over een mogelijk verdrag tegen het gebruik van clustermunitie. De conferentie heeft plaats op instigatie van het gastland en volgt op de mislukking binnen de Verenigde Naties afspraken te maken over een beperking van of verbod op clusterbommen.
Een verbod op het gebruik van dergelijke munitie zou volgens een internationale coalitie van hulpverlenings- en mensenrechtenorganisaties geen minuut te vroeg komen.
Niet-ontplofte submunitie van clusterbommen maakt jaarlijks veel slachtoffers in landen als Libanon, Afghanistan, Cambodja, Vietnam en Irak.
Clusterbommen worden sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw gebruikt en zijn door zeker dertien landen, waaronder Nederland, gebruikt in diverse conflicten. De inzet van clustermunitie door de VS in Afganistan en Irak leidde de afgelopen jaren in Nederland herhaaldelijk tot Kamervragen. Daaruit kwam onder meer naar voren dat de Nederlandse krijgsmacht tot voor kort de beschikking had over naar schatting 200.000 clustergranaten, -raketten en -bommen.
Defensie gaf bij herhaling aan niet genegen te zijn het bezit en de mogelijke inzet van clustermunitie te staken. "Er zijn goede redenen voor het handhaven van wapens met submunitie", schreef staatssecretaris van Defensie Cees van der Knaap in oktober 2005 nog. Er zijn vooralsnog geen alternatieven voorhanden die hetzelfde kunnen, aldus de bewindsman.
De Koninklijke Luchtmacht toonde zich een aantal jaren eerder al erg in zijn nopjes met clustermunitie. De aanval met clusterbommen door Nederlandse F-16's op het vliegveld van Podgorica in Montenegro was een van de "markante momenten" van de Nederlandse deelname aan de Kosovo-oorlog. Nederlandse gevechtsvliegtuigen wierpen gedurende het conflict volgens het ministerie van Defensie in totaal 165 clusterbommen af.
Afgelopen zomer wierp Israël nog honderden clusterbommen af op het zuiden van Libanon. Het gebruik ervan leidde tot internationale verontwaardiging. De bommen openen zich in de lucht en verspreiden een groot aantal, veelal honderden, kleinere explosieven over een groot gebied. Veel van deze kleine bommen (submunitie) gaan niet af als ze de grond raken en vormen ook na een conflict nog een groot gevaar voor de burgerbevolking.
Naar schatting 5 tot 30 procent van de bommetjes is blindganger. Afgelopen zomer lag dat percentage in Libanon nog hoger, doordat Israël stokoude Amerikaanse bommen gebruikte. De submunitie blijft liggen en kan alsnog afgaan als ze wordt aangeraakt.
Clusterbommen hebben volgens de humanitaire organisatie Handicap International (HI) de afgelopen drie decennia minstens elf duizend mensen gedood of verminkt. Bijna alle slachtoffers (98 procent) waren burgers. De organisatie deed onderzoek in 24 conflictgebieden waar clustermunitie is gebruikt. Ruim een kwart van de slachtoffers zijn kinderen.
Vooral jongens die werkten of speelden in gebieden waar onontplofte clustermunitie ligt, werden het slachtoffer. De organisatie zegt dat het werkelijke aantal slachtoffers mogelijk tien keer zo hoog is omdat in veel gebieden, zoals Afghanistan, Irak, Tsjetsjenië en Zuidoost-Azië, ongelukken met blindgangers vaak niet worden gemeld.
(Bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten