zaterdag, februari 09, 2002

Merels verhaal deed me ergens aan denken. Aan een juninacht in Amsterdam, halverwege jaren tachtig.
Een conflict met een frauderende woningbouwmaatschappij gecombineerd met een bordentic leidde er toe dat vriendje en ik midden in de nacht aan het naambord van die wbv stonden te schroeven. Vier schroeven, maar ze zaten stevig vast. Wbv-kantoor stond op een hoek, rechts een straat, links een bruggetje. En op een bepaald moment: rechts een golfje. Oftewel: een politie-auto. Meestal is het dan slim om te vertrekken. Maar de auto hield merkwaardigerwijs afstand. Hij stond daar, met twee agenten, heel stilletjes aan de andere kant van de straat. Na een tijdje kwam ie heel langzaam dichterbij. Vriendje schroefde ondanks mijn gesis door. Toen alle schroeven los waren, stapten we weer op de fiets, zoef over het bruggetje, en weg waren we.
Pas later beseften we dat ze zaten te wachten tot we iets zouden doen (inbreken? leuzen schilderen? iets anders?), en niet door hadden dat het ons alleen om dat bordje ging.
Het bord hebben we nog steeds.

Geen opmerkingen: