zaterdag, mei 18, 2002

Blik op de lucht geworpen en besloten dat ik nog even wacht met de stad in gaan. Het is nu net van dat einde-van-de-zomer-weer, alsof het elk moment kan gaan knetteren en hozen. Ik word altijd wat gespannen van dit soort weer, en dan is het ook nog zaterdag, en een lang weekend. In de overvolle winkel daalde mijn stemming helemaal tot het nulpunt. Ik had al een gezinnetje afgebekt waarvan pa bijna liep te schuimbekken: wat een wijk, kijk dan wat verwaarloosd [ja, er groeien boterbloemen aan de slootkant, we doen hier niet aan graslakens waar ze niet nuttig zijn], kijk dan, die moderne bouw, ik zou hier manisch-depressief worden [weten we gelijk wat de oorzaak van die ziekte is: moderne bouw]. Ik kon het niet laten en riep: Gelukkig wonen jullie hier niet, dat maakt het al een stuk gezelliger.
En dan in de winkel, waar iedereen voor mijn voeten loopt en mensen tien minuten doen over het zoeken van het juiste muntje, karretjes midden in het pad zetten, kinderen die lopen te rennen en te schreeuwen...
Soms heb ik dagen dat ik zeker weet dat een onbewoond eiland zo gek nog niet is. Ga ik me tenminste niet lopen opfokken over allerlei gedrag waar ik normaliter geen last van heb. Maar dagen als deze, ik weet het niet, het lijkt wel of mijn filter dan niet goed werkt. Een geluid komt binnen als klereherrie, drie geluiden zijn een kakofonie die me op de vlucht wil laten slaan.
Het gaat altijd weer over, maar het is erg vermoeiend om jezelf steeds voor te houden dat het echt aan jezelf ligt, dat kinderen best mogen huilen in een winkel, dat je je niet zo druk moet maken over een ophoping van drie karretjes midden in een gangpad omdat de bijbehorende mensen even uitgebreid de laatste roddels doornemen, dat het wat overdreven is om dan direct te gaan fantaseren over opsluiting in de vriezer, tussen de erwtjes en de bitterballen.

Geen opmerkingen: