Je komt de trein in, staat er op het eerste bankje een tas. Niemand erbij, dus je ploft op het tegenoverliggende bankje - kun je gelijk een oogje op die tas houden, dat die niet zomaar verdwijnt. Rent er een vrouw binnen die gaat gillen dat ZIJ daar zit, met de toon: "Dus jij mag daar _niet_ zitten". Ik maak er een soort grapje van door te zeggen: "Nee, ú zit daar niet" waarop ik onderbroken word door een hele tirade en er alleen maar slapjes doorheen kan afmaken:"Uw tàs zit daar". Mevrouw tiert verder, gaat zitten, zo breeduit mogelijk en zoveel mogelijk in de weg. Ik haal mentaal mijn schouders op, en steek een sigaret op. Mevrouw ontploft nu pas echt, tiert en schuimbekt, en wijst naar de sticker boven de deur. Valt dan stil, pakt nijdig haar tas en vertrekt naar een niet-rokencoupé.
Jongen aan de andere kant kijkt me grijnzend aan en ik kijk net zo grijnzend terug: in de coupé waar de vrouw heen vertrokken is, zit een hele damesclub die steeds uitbarst in het gevoelige, doch vals gezongen meesterwerk: 'Tis stiiiiil aan de oooverkant, tis stiiiiil aan de ooooverkant'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten