Ergens hoog bovenin het gebouw woont een man die doorgaans heel beminnelijk is. Maar hij kan niet tegen lawaai. Misschien was het dan niet zo verstandig om zo ongeveer boven het speelveldje te gaan wonen.
Er zijn nu meisjes een spelletje aan het doen, en ineens brult de man, geheel in het ritme van het liedje dat de meisjes zingen, een ontzettend ranzige wansmakelijke zin. Waarna hij de balkondeur keihard dichtknalt.
Die meisjes laten zich niet storen en gaan lekker door.
Ik weet niet wat bij mij de boventoon heeft: ergernis of medelijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten