Om tien voor half acht stap ik op de fiets. Langs een lange straat, waar hier en daar licht aan is, waar mensen halfwakker op de bus staan te wachten, een auto start en altijd een bromding met twee mensen langstuft.
De eenden staan langs de sloot, merels scharrelen in het gras, af en toe een alarmroepje.
Vijf minuten verderop fiets ik langs een groenstrook met een watertje en veel struiken en boompjes, en daar hoor ik altijd een roodborst zingen.
Voorbij de op- en afrit van de autoweg staan platanen langs het fietspad, waar de kauwen druk in babbelen.
Gisteren viel het me op: voor het eerst hoorde ik overal merels zingen. Zo vroeg waren ze nog niet, en licht was het ook nog (lang) niet.
Later in m'n pauze dook het winterkoninkje uit het klimopperk op, om op een paaltje verderop te gaan zingen. Een fractie later, uit hetzelfde perk, nog een winterkoninkje, dat op het paaltje er naast ging zitten. Ze keerden zich naar elkaar toe, en het gezang tegen elkaar in werd bijna oorverdovend.
Je zou er toch bijna iets van gaan denken...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten