OM eist celstraf voor verwaarlozen MS-patiënt

DEN BOSCH - Het Openbaar Ministerie (OM) in Den Bosch heeft woensdag celstraffen geëist tegen een moeder en zoon uit Someren die worden verdacht van het jarenlang mishandelen en verwaarlozen van hun echtgenoot en vader, een MS-patiënt.
De 43-jarige zoon Karlo V. hoorde achttien maanden cel tegen zich eisen, waarvan zes voorwaardelijk. Zijn 67-jarige moeder Augusta de T. hangt een celstraf boven het hoofd van vijftien maanden, waarvan vijf voorwaardelijk.
De twee zouden het weerloze slachtoffer stelselmatig hebben geslagen en hem de nodige verzorging hebben onthouden. Waarom ze dat deden, is niet duidelijk. Moeder en zoon weigerden zich te laten bijstaan door een advocaat en deden ook zelf hun mond niet open tijdens de zitting.
Ook weigerden ze de rechter aan te kijken. Beiden zijn lid van de Pinkstergemeente en erkennen vermoedelijk de rechtbank niet. Ze wensten evenmin mee te werken aan onderzoeken naar hun geestesgesteldheid.
Het slachtoffer werd een jaar geleden in het ziekenhuis opgenomen met een longontsteking en ernstige uitdrogingsverschijnselen. Enkele maanden eerder belandde hij al in het ziekenhuis met een zware hersenschudding. Tegen het uitdrukkelijk advies van medici in namen vrouw en zoon hem toen weer mee naar huis.
Bij vertrek moesten ze een formulier ondertekenen waarin ze beloofden dat ze hem goed zouden verzorgen en de thuiszorg binnen zouden laten, maar dat deden ze niet. Na de laatste ziekenhuisopname werd de man in een verpleeghuis geplaatst, waar hij in augustus dit jaar overleed.
Signalen van verwaarlozing en mishandeling waren er al jaren, maar hulpverleners die contact zochten werden nooit binnengelaten. Volgens een andere zoon speelden de problemen al vanaf 1996.
In 2001 deed hij voor het eerst aangifte tegen zijn moeder en broer, maar dat leidde niet tot een vervolging. Zijn vader ging zelfs weer terug naar huis, hoewel hij tegenover de politie had bevestigd dat hij daar werd mishandeld. Eind vorig jaar deed de zoon nogmaals aangifte.
De rechter doet 26 november uitspraak.
(Bron)