Winterzonnetje, de koude lucht maakt de geuren scherper. Rottende bladeren, het water, vlees dat ergens staat te sudderen, iemand die voorbij fietst met een brandende sigaret. Eenden dobberen rond, een eend wast zich en duikt onder om daarna spetterend boven te komen en weer verder te poetsen.
Het licht is laag, en ik denk terug aan vroeger - toen ik op paardrijden zat, en de manege was buiten de stad. Ik mocht er niet alleen heen, dus mijn moeder bracht en haalde me. De Parallelweg, lange rechte weg met aan weerszijden lange rechte populieren met lange rechte schaduwen. Waar het winterlicht op de heenweg ook zo doorheen streek - terug was het dan al helemaal donker.
Mijn moeder was gisteren jarig. We hebben elkaar al 16 jaar niet meer gezien.
Ik fiets door, langs kinderen die spelen op het schoolplein, langs huizen waar vader thuiskomt en bij het openen van de deur begroet wordt door kinderen, omgeven door hutspotgeur.
Ik fiets door. Het is koud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten