17e eeuwse Nederlander zong de ganse dag
NIJMEGEN - In de zeventiende eeuw zong de gemiddelde Nederlander bijna de hele dag door. Het repertoire bestond uit vrolijke, droevige, schunnige en geestelijke liederen.
Die zaten vaak in het hoofd van de Hollanders, maar ze hadden ook de beschikking over talloze liedboeken en liedbladen. Nergens in Europa verschenen in de zeventiende eeuw zo veel liedboeken als in Nederland, zowel in aantal titels als in oplage.
Cultuurwetenschapper Natascha Veldhorst schreef er een boek over, meldt de Radboud Universiteit in Nijmegen waaraan Veldhorst is verbonden. Veldhorst bestudeerde onder meer schilderijen en prenten uit de zeventiende eeuw waarop liedboeken staan afgebeeld.
Ze wist die boeken te identificeren en kwam tot de conclusie dat Nederlanders destijds vaak en wanneer het maar kon een lied aanhieven. De boeken en boekjes speelden een belangrijke rol in het dagelijkse leven. ''Vergelijkbaar met de huidige mp3-spelers'', aldus Veldhorst.
De zeventiende-eeuwer zong ordinaire volksdeuntjes, maar waagde zich ook aan meer hoogstaande cultuur. Ze gebruikten melodieën van componisten als Monteverdi of Marenzio waarop ze een Nederlandse tekst zetten.
Volgens Veldhorst is deze werkwijze te vergelijken met speciale liederen die nu te horen zijn op bruiloften en partijen om feestvarkens toe te zingen. ''Het heeft in de zeventiende eeuw tienduizenden liederen opgeleverd'', aldus Veldhorst.
De liedboeken verschenen in allerlei formaten. Zo trokken vrouwen de buitenlucht in met hun 'mopsjestrommel' met daarin liedboekjes van het formaat iPod. Jongeren lieten zich opwinden door liederen van erotische aard te zingen.
''Maar ook in hun eentje zongen de zeventiende-eeuwers, want zang was bij uitstek geschikt om eenzaamheid en melancholie te bestrijden', aldus Veldhorst in haar boek
'Zingend door het leven. Het Nederlandse liedboek in de Gouden Eeuw' verschijnt maandag 9 november.
(Bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten