woensdag, september 29, 2010

'Brul van leeuw is evolutionair raadsel'

AMSTERDAM – Het verschil tussen de geluiden die katachtigen zoals leeuwen produceren, hangt op een onverklaarbare manier samen met de omgeving waarin de dieren leven. Dat blijkt uit een studie van Duitse wetenschappers.
Katachtigen die op open vlaktes leven, zoals leeuwen, brullen op een relatief lage toonhoogte, terwijl hun familieleden in dicht begroeide leefomgevingen juist hoge tonen uitslaan.
Dat schrijven onderzoekers van het Museum Koening in Bonn in het wetenschappelijk tijdschrift Biological Journal of the Linnean Society.
De resultaten van het onderzoek zijn erg verrassend, omdat lage geluiden zich op open vlaktes juist minder goed verspreiden dan hogere geluiden. Dat heeft te maken met luchtturbulentie.
“De meeste onderzoeken waarbij de transmissie van dierlijke geluiden is bestudeerd, wijzen uit dat lagere frequenties het beste effect hebben in dicht beboste omgevingen”, verklaart onderzoeksleider Gustav Peters op BBC News.
Het is voor de onderzoekers dan ook nog steeds een raadsel waaróm leeuwen in de loop van de evolutie een brul met een erg lage toonhoogte hebben ontwikkeld.
Bij hun onderzoek analyseerden de Duitse wetenschappers de roep van 27 katachtigen. Vervolgens brachten ze in kaart of er een relatie was tussen de geluiden die de verschillende dieren maakten en de omgeving waarin ze leefden. Ook onderzochten ze of de lichaamsomvang en de genetische achtergrond van de dieren invloed had op hun brul.
Het onderzoek wees uit niet alleen uit dat de roep van een katachtige samenhangt met zijn leefomgeving, maar ook dat andere factoren niet of nauwelijks invloed hebben. Die laatste bevinding is eveneens opvallend.
Het is verleidelijk om te denken dat lichaamsgrootte een rol speelt bij de toonhoogte van de roep van katachtigen, zeker als naar het verschil tussen de brul van een leeuw en het gemiauw van de wilde kat wordt gekeken.
Maar de genetische stambomen en het lichaamsformaat van de verschillende katachtigen wijzen er volgens de onderzoekers op dat er geen enkele evolutionaire relatie bestaat tussen de grootte van dieren en de toonhoogte van hun gebrul.
(Bron)

Geen opmerkingen: