zaterdag, november 20, 2004

Heenreis: op het station ontvangen met drie hagelballen, met dank aan de pubers van de school achter het station; treinvertraging van 10 minuten bleek 26 minuten, waarna een hele langzame reis volgde.
Aangekomen op het 2e overstapstation waar m'n afspraak nog stond te wachten - zij was sowieso al een uur te vroeg gearriveerd dus inmiddels tot op het bot vernikkeld.
Nog een stukje treinen, en op naar de bus. Instappen, halte noemen (die op het busbordje genoemd stond), en te horen krijgen dat je op kunt rotten.
Verbluft de bus uit, en zien dat dezelfde buslijn de andere kant op ook langs die halte komt, die dan maar genomen. Daar wel een normale buschauffeur.
Maar dus de verkeerde richting op (de eerste bus was wèl de goede), en een lange straat afgesjokt, wetend dat de afhaler nu dus voor niets op de (andere) halte staat te wachten.
Alles kwam nog goed, en we hadden een hele leuke middag/avond.
Terug in een trein van 5 stellen, alleen de voorste zou niet verder gaan dan een station achter Utrecht. Geeft niet als je naar Utrecht moet. Alleen moest iedereen in de achterste 4 treinstellen eruit, want die zouden niet verder gaan. Zit je dus in een intercity van de Randstad naar het oosten, van welgeteld één treinstel. (Bij aankomst op Utrecht stond er braaf op de treinaanwijzer dat het achterste stuk niet verder zou gaan dan het volgende station, maar de hele route voor de andere 4 stukken die er dus niet waren stond er wel keurig bij.)
In de trein krijgt een meisje vlakbij me telefoon. Gebeurt vaak, niks bijzonders - tot ze hartverscheurend begint te huilen. Arm om haar heen geslagen. Na een tijdje kan ze vertellen wat er aan de hand is: ze is op weg naar huis, alleen is dat huis er niet meer, ze kreeg zojuist te horen dat het afgebrand is, en dat er een kind bij omgekomen is (een buurkind, was mijn indruk). Ze belt de hele weg naar Utrecht allerlei vrienden om te vertellen en te praten, al huilend.
In Utrecht laat ik haar achter in de trein, met een knoop in m'n maag. Ik neem aan dat haar vrienden haar opvangen. Maar waarom reageerde in de coupé bijna niemand? Je zag iedereen luisteren en gluren, maar dat was het dan ook. Van sommigen zag je dat ze het eng vonden, maar anderen keken alsof het een vermakelijk toneelstuk was. Haar leven, haar huis, het kind - en je voelt je zo machteloos. Ik kon niks doen. Ik wilde dat de trein harder zou rijden, dat haar vrienden er waren, dat het een wanstaltig onsmakelijke grap zou blijken.
De knoop in m'n maag is nog niet weg. Ik hoop dat ze goed opgevangen wordt, dat het relatief meevalt (wat al niet kan door dat bericht over het kind, maar ja). Ik hoop dat haar pijn en verdriet zullen slijten.

Geen opmerkingen: