Het is vier uur geweest en het is nacht geworden. Toen ik de supermarkt inliep, viel de kou tegen, maar dat was niets vergeleken bij wat ik moest doorstaan toen ik de deur weer uit moest.
Op weg naar huis zag ik in het westen een front aankomen, zwart, kolkend, dreigend. Je kon de luchtdruk voelen dalen, en de natuur hield de adem in: vogels werden stil, de wind viel weg, zelfs de kinderen dempten onbewust hun geluiden.
Nu hangt het pal boven ons, en in alle huizen is het licht aan, en een flinke onweersbui lijkt me nu een verlossing.
(Ja, ik weet best dat het dan eerst erg afkoelt en daarna weer net zo hard opwarmt maar dan nóg klammer, en dat zulke buien flinke schade kunnen aanrichten. Maar toch.
Daar is de eerste voorzichtige, rollende donder.)
1 opmerking:
Om 16 uur was het hier over de 30 graden, en de bevrijdende buien kwamen pas om half 7, dat was afzien.
Een reactie posten