zaterdag, februari 07, 2004

Lubbers: Uitgeprocedeerden alleen uitzetten als het kan

AMSTERDAM - Uitgeprocedeerde vluchtelingen waarvan de rechter heeft gezegd dat ze terug moeten, moeten ook terug, maar alleen als dat kan. Dat zei Ruud Lubbers, VN hoge commissaris voor de vluchtelingen, zaterdag tijdens een bijeenkomst van de Derde Kamer.
”Als de betrokkene meewerkt aan de terugkeer, maar het land waar hij naar toe gaat niet, dan kun je die persoon daar niet voor straffen.” Lubbers zegt dat als het land geen reispapieren verstrekt, de vluchteling ook niet terug kan. Hiermee gaat hij in op het uitzetbeleid van minister Verdonk (Vreemdelingenzaken).
Lubbers sprak als ambassadeur van de Derde Kamer over de vluchtelingenproblematiek in de wereld. De Derde Kamer is een initiatief van de NCDO (Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling). De Derde Kamer wil het beleid van de Tweede Kamer en de opinie van het Nederlandse publiek rondom ontwikkelingssamenwerking en internationale betrekkingen beïnvloeden.
Lubbers zei dat hij de recente discussie rond aantallen vluchtelingen vreemd vindt. “Het gaat om duizenden mensen. Dat zijn wel allemaal individuen. Als de rechter heeft gezegd dat iemand terug moet, dan vind ik niet dat je nu kunt zeggen blijf toch maar. In schrijnende gevallen, of om humanitaire redenen hoeft het recht niet het laatste woord te zijn.”
Lubbers benadrukte tijdens de bijeenkomst dat de het aantal asielaanvragen in Europa de afgelopen jaren flink is gedaald. ”Door te investeren in opvang in de regio, zorg je dat de asielaanvragen in Europa dalen. Het is een misverstand om te denken dat een streng beleid zorgt voor minder vluchtelingen. Als mensen geen keus hebben dan komen ze toch wel.”
Voor de vluchtelingen die wel asiel aanvragen in Nederland, pleitte Lubbers voor zorgvuldigheid. “De procedures zijn strenger geworden en dat moest ook. Vijf jaar wachten op antwoord is veel te lang, maar de versnelde procedure van 48 uur lijkt mij wat krap.”
(Bron)

Dat had ik in de jaren tachtig niet kunnen denken, dat ik het nog eens hartgrondig met Lubbers eens zou zijn.

Geen opmerkingen: