Kwart Oostzee door verzuring dood
STOCKHOLM - Ruim een kwart van de Oostzee is door verzuring dood. Ondanks maatregelen van omringende landen om het tij te keren, was het sinds de jaren '60 van de vorige eeuw nog niet zo slecht gesteld met de zee in Noord-Europa.
Dat blijkt donderdag uit nieuw oceanografisch onderzoek van het SMHI, het Zweedse KNMI.
De landen rond de Oostzee - Denemarken, Zweden, Finland, Duitsland, de Baltische staten, Polen en Rusland - proberen al jaren hardere afspraken te maken over het beperken van onder meer industriële lozingen.
Scandinavische experts wijzen vooral naar Rusland als een grote vervuiler die zich niet aan banden wil laten leggen.
Lozingen van afvalwater van boeren en industrie zijn de belangrijkste veroorzakers van de verzuring. Algen leven er wel bij en versterken met hogere temperaturen door recente klimaatveranderingen het effect, aldus een verklaring van het SMHI.
Vissen als kabeljauw hebben door de verzuring minder te eten, waardoor hun aantallen zullen afnemen. Dit heeft weer gevolgen voor vissers die uit de Oostzee hun dagelijks brood halen.
Volgens het SMHI verslechterde de waterkwaliteit in de afgelopen twee decennia krachtiger dan in de periode daarvoor. Ongeveer 28 procent van het water bij de zeebodem (70.000 vierkante kilometer) kent een zuurstofgehalte van minder dan 2 milliliter per liter, waardoor planten- en dierenleven praktisch onmogelijk is.
Dat is in oppervlakte bijna de omvang van Nederland en België samen. In 1960 besloeg het dode deel van de Oostzee nog geen 15 procent van het totaaloppervlak.
(Bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten