woensdag, juli 27, 2005

Leven op Saturnus Titan niet onmogelijk

AMSTERDAM - Misschien is er leven op de Saturnus-maan Titan, zegt NASA-planeetonderzoeker Chris McKay. Hij denkt dat Titan-bacteriën kunnen overleven op organische moleculen en waterstof in de ijskoude atmosfeer. McKay publiceert binnenkort over zijn theorie in het vakblad Icarus van de American Astronomical Society, meldt Kennislink.
Comfortabel voor mensen is Titan niet: de grootste Saturnus-maan heeft een oppervlakte-temperatuur van 200 graden onder nul. De atmosfeer bestaat voor meer dan 95% uit stikstof, aangevuld met waterstof, methaan (CH4) en ingewikkelder koolwaterstofverbindingen. Titans inheemse bacteriën zouden volgens Chris McKay van NASA en Heather Smith van de International Space University de lange organische moleculen uit de atmosfeer eten, waterstof ademen en methaan uitscheiden.
Titan is een van de raadsels van ons zonnestelsel. De maan is groter dan de planeten Mercurius en Pluto en heeft als enige maan in het stelsel een atmosfeer. Die ondoorzichtige oranje soep zit, lieten de Voyager-sondes in 1980 en 1981 al zien, vol met organische verbindingen van kool-, water- en stikstof als methaan, ethaan, acetyleen en ingewikkelder moleculen (tholines).
Wanneer McKay zekerheid heeft over zijn Titan-bacteriën is onduidelijk. De Gas Chromatograph Mass Spectrometer (GCMS) gegevens moeten eerst worden doorgespit op zoek naar het waterstof-spoor. Hoofd-onderzoeker van GCMS, Hasso Niemann: "Uiteindelijk hopen we - op zijn minst - een bovengrens aan de waterstofconcentratie te vinden".
Samen met Heather Smith rekende McKay door hoeveel energie een bacterie op Titan uit de verschillende moleculen kan halen. Ethaan en de grotere tholines leveren minimale energie; methaanproducerende bacteriën op aarde zouden er maar nauwelijks van kunnen leven. Het acetyleen van Titan is daarmee vergeleken krachtvoer; het levert tot zes maal zoveel energie. "Op zich zou je dat makkelijker kunnen meten", zei McKay tegen New Scientist. "Als de microbes acetyleen eten zie je de concentratie daarvan aan het oppervlak net zo afvallen als die van het waterstof dat ze inademen."
Leven gaat waar we het niet verwachten; bacteriën die in extreem zoute meren overleven, in omgevingen zonder zuurstof, in extreme hitte of kou zijn er maar genoeg. Met een verzamelnaam heten ze extremofielen. Op aarde komt zwavel-etend leven voor in de diepe, koude, lichtloze oceaan. Rond black smokers, waar vulkanisch verhit water de oceaan in stroomt, ontstaan kleine oases van leven.
Als er Titan-leven bestaat, houdt zich dat misschien ook op rond hete bronnen: cryo-vulkanen. Binnenin Titan is het iets warmer dan aan het oppervlak en zit misschien water dat niet bevriest door opgelost ammonia. Zulk water is een iets minder vijandige omgeving dan het ijskoude oppervlak. Als het door bewegingen van de Titan-korst uitstroomt over het land, bevriest het water: een ijskoude vulkaan waar bacteriën omheen krioelen.
(Bron)

Geen opmerkingen: