Eerste hulp ziet kindermishandeling vaak niet

UTRECHT - De afdelingen spoedeisende hulp in ziekenhuizen zien kindermishandeling te vaak over het hoofd. Dat concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in een rapport dat donderdag verschijnt.
Als een kind met een bijvoorbeeld een gebroken arm bij de eerste hulp komt, beschouwen hulpverleners dat nog te vaak als een ongelukje.
Hulpverleners zijn vaak te weinig geschoold om kindermishandeling te herkennen. Ook registeren de meeste ziekenhuizen de signalering en melding van kindermishandeling niet.
Volgens de IGZ wordt naar schatting 5 tot 10 procent van het letsel bij kinderen die bij afdelingen spoedeisende hulp komen, veroorzaakt door kindermishandeling.
De eerstehulpafdelingen kunnen bij het herkennen van kindermishandeling juist een belangrijke rol spelen.
De IGZ noemt het een "gouden kans" om bij signalering van mishandeling bij een gezin te gaan kijken om te zien wat er aan de hand is. Hulpverleners kunnen dan zo nodig ingrijpen.
De IGZ vindt dat de raden van bestuur van de ziekenhuizen het beleid rond de signalering van kindermishandeling krachtig moet gaan aanpakken. Nu doen ze dat te weinig.
Alle ziekenhuizen moeten van de inspectie een plan van aanpak maken en dit begin 2009 op orde hebben. Doen de ziekenhuizen dat onvoldoende, dan worden ze onder verscherpt toezicht gesteld, stelt de IGZ.
Het CDA in de Tweede Kamer eist opheldering van de ministers Ab Klink (Volksgezondheid) en André Rouvoet (Jeugd en Gezin). De christendemocraten zeggen geschrokken te zijn van de onderzoeksresultaten.
(Bron)