vrijdag, juni 11, 2010

Bijtend middel in konijnenoog niet meer nodig

OEGSTGEEST - Onderzoekers hoeven geen konijnen meer te gebruiken om te testen of chemische stoffen ogen irriteren.
TNO-onderzoeker Menk Prinsen ontwikkelde daarvoor een nieuwe methode: de stoffen kunnen voortaan worden getest op de hoornvliezen van geslachte kippen.
Prinsen krijgt voor zijn ontdekking vrijdag in Oegstgeest de Hugo van Poelgeestprijs.
De OESO, de internationale organisatie voor economische samenwerking, heeft de alternatieve methode van de TNO-onderzoeker vorig jaar geaccepteerd.
Bedrijven en laboratoria moeten nu eerst de oogproef op de kippenhoornvliezen uitvoeren. Pas als vaststaat dat de middelen niet ernstig bijten, mogen ze, als dat nodig is, de proef op de levende konijnen uitvoeren.
Volgens Prinsen kan ook steeds vaker kennis via literatuurstudie worden vergaard. Prinsen noemt de proeven op de hoornvliezen van dode kippen een belangrijke vooruitgang.
''De oogproeven op levende konijnen werden wereldwijd niet op grote schaal toegepast. Ik schat bij enkele honderden dieren per jaar. Maar het dierenleed was daar niet minder om. Het kon gaan om middelen die een oog in één klap wegbeten.''
Dieren, inclusief konijnen, worden nog wel voor andere proeven gebruikt.
De Hugo van Poelgeestprijs wordt eens in de vier jaar uitgereikt aan onderzoekers die alternatieven bedenken voor dierproeven. Van Poelgeest was in zijn leven voorzitter van de Dierenbescherming.
Volgens onderzoeker Prinsen neemt binnen de internationale onderzoekswereld het besef toe dat experimenten zo veel mogelijk moeten worden uitgevoerd zonder het gebruik van levende dieren. ''Pakweg de laatste dertig jaar is er heel veel veranderd.''
(Bron)

Geen opmerkingen: