dinsdag, september 27, 2005

De Kneus: geen lijst met WAO-ziekten

AMSTERDAM - Uitkeringsinstantie UWV gaat in het nieuwe WAO-stelsel niet werken met lijsten van ziekten met hersteltermijnen. Er moeten zo snel mogelijk protocollen met medische jurisprudentie worden ontwikkeld voor het beoordelen van arbeidsongeschiktheid van werknemers en om te kijken of ze in aanmerking komen voor een uitkering.
Het gaat om vijf tot tien protocollen voor veel voorkomende ziekten en aandoeningen, zoals chronische rugklachten, borstkanker, hart- en vaatziekten en depressies.
Minister de Kneus van Sociale Zaken zei dinsdag samen met zijn collega Laagst van Volksgezondheid hiertoe te hebben besloten op advies van de Gezondheidsraad. De Kneus hoopt dat de eerste twee protocollen in november al klaar kunnen zijn en voorziet vervolgens een "soort groeimodel".
De bedoeling is dat meer rekening wordt gehouden met besluiten uit het verleden over de begeleiding en behandeling van zieke werknemers. Volgens de Gezondsheidsraad kunnen de verschillende keurings- en verzekeringsartsen van elkaar leren als hun besluiten systematisch worden verzameld. Daardoor ontstaat ?mediprudentie?, dat lijkt op de jurisprudentie van de rechterlijke macht.
De Kneus is ervan overtuigd dat de kwaliteit van de beoordeling door het UWV met de protocollen zal verbeteren. "Het geeft meer garanties dat werknemers die een uitkering aanvragen op dezelfde manier worden beoordeeld. Het zal ook de samenwerking verbeteren tussen de verschillende artsen waar de zieke werknemer mee te maken heeft. Want er komt een soort standaard waaraan getoetst kan worden en welke stappen ondernomen zijn."
Bij het ontwerpen van het nieuwe, strengere WAO-stelsel dat volgend jaar moet ingaan, ging het kabinet nog uit van lijsten met hersteltermijnen. Maar de Gezondheidsraad oordeelde in juni van dit jaar dat het ondoenlijk is om aan de hand van een ziekte of aandoening te voorspellen wanneer iemand voor hoeveel procent weer aan de slag kan. Volgens de raad spelen vaak ook andere medische factoren mee, de privé-situatie en de positie op de arbeidsmarkt.
(Bron)

Geen opmerkingen: