donderdag, januari 12, 2006

Groepsverkrachter haalt kennis over seks uit pornofilms

ROTTERDAM - De twaalf jongens die zich sinds 2004 schuldig hebben gemaakt aan een aantal groepsverkrachtingen in Rotterdam, hebben geen van allen seksuele voorlichting gehad. Naar eigen zeggen hebben ze hun kennis over seksualiteit en man-vrouwverhoudingen vooral uit pornofilms. Eerder seksueel gedrag van meisjes of de wijze waarop ze zich kleden is voor de jongens een vrijbrief voor een groepsverkrachting.
Dat blijkt uit het onderzoek Groepsmisdrijven onder minderjarigen dat donderdag in Rotterdam is gepresenteerd. Het is uitgevoerd door Advies- en Onderzoeksgroep Beke in Arnhem in opdracht van de studiereeks Politie en Wetenschap. De studie richtte zich op de achtergrond van de jongeren; wie zijn ze, speelt hun etnische achtergrond mee, hoe komen ze tot hun daden.
De groep van twaalf minderjarige jongens in de leeftijd van 13 tot 17 jaar bestond grotendeels uit Nederlandse jongeren van Kaapverdiaanse afkomst, drie van Surinaamse en een van Antilliaanse afkomst. Uit de studie is gebleken dat een harde kern van vier jongens verantwoordelijk is geweest voor het merendeel van de groepsverkrachtingen. De slachtoffers waren Nederlandse meisjes tussen de 13 en 15 jaar van uiteenlopende etnische achtergrond. Geen enkel slachtoffer was van Kaapverdische afkomst.
De verkrachters zijn tot hun daden gekomen door een opeenstapeling van risicofactoren, aldus de studie. Ze groeiden op in probleemgezinnen waarin een vader vaak ontbrak, vader of broers hadden zich schuldig gemaakt aan crimineel gedrag en ook hun woonomgeving, een sociaal-economisch zwakke wijk, speelde een rol.
Opvallend is verder dat bij vrijwel alle jongens sprake is van een laaggemiddeld tot zwakbegaafd intelligentieniveau. "Daarbij komt een beperkt normbesef, een gebrek aan zelfkennis en een hoog agressieniveau, ofwel kort lontje", aldus de onderzoekers. Bovendien is bij de helft van de jongens een gedragsstoornis of een gestoorde seksuele ontwikkeling geconstateerd.
De Kaapverdische achtergrond had volgens het onderzoek ook met hun gedrag te maken. Kenmerkend voor Kaapverdische gezinnen is dat het vaak eenoudergezinnen zijn, waarin structuur en toezicht ontbreken en waarin geweld niet wordt geschuwd. Volgens het onderzoek is het fenomeen groepsverkrachtingen niet typerend voor Kaapverdianen of West-Afrikanen. Bij andere Rotterdamse verkrachtingszaken waren ook andere allochtone groepen betrokken. Dat geldt ook voor andere steden die met de problematiek zijn geconfronteerd.
De groep van twaalf verdachten was overigens niet bekend bij politie of hulpverleners. De onderzoekers concludeerden dat de jongens geen vaste groep vormden die op straat overlast veroorzaakte. Ze vielen als individu buiten het blikveld van jongerenwerkers of wijkagent. Ook waren hulpverleners en andere deskundigen tot 2004 helemaal niet gericht op zedendelicten van deze orde. De onderzoekers pleiten ervoor hierin verandering te brengen. Zedendelicten moeten beter op het netvlies van signaleerders komen.
(Bron)

Geen opmerkingen: