zaterdag, januari 14, 2006

Stel, je denkt: doe eens ruig, ik haal een bakje patat. God straft onmiddellijk, heet dat geloof ik. Of een gevalletje zaterdag de veertiende?
In de patatzaak staat een man met twee kinderen, een van pakweg 5, een van ik gok 3,5. Pa gaat buiten roken, en ik zie het kleinste kind steeds witter worden.
Ik buk om te vragen of het wel goed gaat. Kind kijkt me met grote ogen aan, ik zie haar nog witter worden, ze doet haar mond open - en kotst mij compleet onder met een beige brij die overweldigend naar snoepgoed ruikt.
Daarna knapte zij zienderogen op, en kon ik thuis eerst alles in de was gooien voor ik aan de patat kon beginnen.

Geen opmerkingen: