Honderden telefoontaps blijven liggen in Haagse zaak
DEN HAAG - De politie heeft 580 telefoontaps, opgenomen in het onderzoek naar een explosie in de Herman Costerstraat in juni 2003 in Den Haag, maandenlang ongebruikt laten liggen. Dat bleek donderdag bij het gerechtshof in Den Haag, dat de zaak behandelde.
Al eerder bleek dat de politie veertien telefoongesprekken tussen de twee verdachten en hun advocaten, zogenaamde geheimhoudersgesprekken, tegen de regels in bijna een jaar bewaarde.
De advocaten F. van Ardenne en M. van Stratum menen dat politie en justitie informatie uit deze gesprekken hebben gebruikt om het opsporingsonderzoek richting te geven. Normaal gesproken is communicatie tussen advocaten en verdachten beschermd, omdat verdachten recht hebben op vertrouwelijke communicatie met hun raadslieden.
De explosie in de Herman Costerstraat in de Haagse wijk Transvaal, gebeurde in de kelder van een juwelierswinkel. Zestien mensen raakten gewond, vijf woningen en drie winkels werden beschadigd.
De rechtbank in Den Haag besloot vorig jaar de twee verdachten, eigenaars van de winkel, niet te berechten. Ze verklaarde het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk, omdat het fouten had gemaakt met de geheimhoudersgesprekken.
Het OM bood donderdag wederom zijn excuses aan voor de gemaakte fouten. De 580 niet beluisterde telefoontaps stemden de aanklager, advocaat-generaal G. Haverkate, "niet vrolijk". Het dossier kenmerkte zich volgens hem al door slordigheden en daar zijn er nu nog meer bijgekomen.
Maar het waren ook niet meer dan slordigheden. Het is allemaal niet gebeurd om de verdachten van hun rechten te beroven. De verklaring van niet-ontvankelijkheid is een veel te zware sanctie, aldus Haverkate.
Overigens is niet duidelijk of zich onder de honderden taps die zijn blijven liggen ook gesprekken met advocaten bevinden. De inhoud is in zijn geheel niet bekend, aldus het OM, omdat de politie die niet heeft besluisterd en uitgewerkt.
De regels stellen dat justitie gesprekken tussen verdachten en hun advocaat wel mag opnemen, maar zodra duidelijk wordt dat ze gaan over de verdediging, moeten ze worden vernietigd.
De officier van justitie die de zaak onderzoekt, moet daarvoor een bevel geven aan de politie. In de zaak van de Herman Costerstraat is het rechercheteam op een bepaald moment opgeheven en zijn de telefoontaps vergeten.
Op 2 juni doet het hof uitspraak over de ontvankelijkheid van het OM. Het hof heeft meer tijd nodig dan de normale twee weken om te beslissen over wat het een principiƫle zaak noemt. Als het OM de verdachten mag vervolgen, gaat de zaak terug naar de rechtbank.
(Bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten