dinsdag, juni 11, 2002

Ik woon in een vier-hoog-flatje. In de omgeving zijn allerlei soorten huizen, en over het algemeen is er veel groen tussen alle huizen en gebouwen in. Overal zie je mensen strijden tegen overwoekering door klimop, omdat alles ondergroeit, of omdat er (een enkele keer) een wespennest in zit, of omdat er (vaak) luizen in zitten. Ik heb klimop in één hoekje, die ik pas weer eens flink geknipt heb. Hij groeide langs het raam, niet erg, alleen sneeuwde mijn raam dicht door alle uitwerpselen van de luizenmetropool in die klimop.
Het is gelukkig een groene, want ik heb een flinke hekel aan bontbladige planten. Ik kan ze niet mooi vinden.
Het gebouw waar ik in woon, heeft aan de voorkant, pal op het noorden, een muur langs het trappenhuis. Een muur met een soort patrijspoortopeningen.
Ik had even nodig om mijn ogen te geloven toen ik net terugkwam thuis. Langs die trappenhuismuur zijn gaten gegraven en volgestort met prachtige, vruchtbare aarde. In die aarde staan planten. Bontbladige klimop...
Ik vermoed dat er heel veel rommel in blijft hangen. Dat er weer wespen in de spouwmuur zullen zitten en medebewoners zeker weten dat die uit de klimop komen. Dat er protest zal komen als de plant de patrijspoorten bereikt en naar binnen gaat groeien. Dat de klimop de aarde zal moeten delen met berenklauw en zevenblad. Dat mensen gaan morren dat dit zonder overleg is gegaan. Dat het een hoop gelazer gaat geven. Dat er veel over gepraat gaat worden, en dat dat misschien wel heel goed is.
Misschien best een snugger idee van de woningbouwvereniging.

Geen opmerkingen: