woensdag, april 25, 2007

Huishoudens gedupeerd door stadsverwarming

AMSTERDAM - Huishoudens die zijn aangesloten op stadsverwarming zijn soms duurder uit dan huishoudens die een gewone gasaansluiting gebruiken. Dat is tegen het principe dat energiebedrijven zelf hanteren, dit staat in een rapport van de Algemene Rekenkamer dat dinsdag is gepubliceerd.
Het is onduidelijk hoe de tarieven voor stadsverwarming tot stand komen en hier ontbreekt onafhankelijk toezicht op.
Ongeveer 280 duizend Nederlandse huishoudens (drie procent) verwarmen hun huis met stadsverwarming, verdeeld over 43 projecten.
Hierbij lopen buizen met warm water onder de huizen door. Het water wordt verwarmd door restwarmte, bijvoorbeeld van de industrie of afvalverbranding. Consumenten van stadsverwarming kunnen niet overstappen naar een andere leverancier.
Consumenten kunnen de door de energiebedrijven in rekening gebrachte tarieven niet controleren, onder meer omdat gegevens die brancheorganisatie EnergieNed hiervoor gebruikt, vertrouwelijk zijn.
De rekenkamer stelt voor de tarieven en de gegevens die worden gebruikt om deze te bepalen, worden gecontroleerd door een onafhankelijke toezichthouder.
In 1975 hebben de energiebedrijven afgesproken bij stadsverwarming een 'niet-meer-dan-anders'-tarief (NMDA-tarief) te hanteren. Dat betekent dat consumenten niet méér hoeven te betalen dan consumenten die op gas zijn aangesloten.
Het NMDA-principe gaat volgens de rekenkamer in veel gevallen niet op voor bewoners van nieuwe woningen die zijn aangesloten op stadsverwarming. Zij betalen in veel gevallen mogelijk te veel.
Dit komt doordat nieuwe woningen met gasverwarming altijd beschikken over een zuinige ketel en over het algemeen goed zijn geïsoleerd. In de berekening van de warmteprijs wordt daar onvoldoende rekening mee gehouden, zegt de rekenkamer.
De Tweede Kamer bereidt momenteel de ontwerp-Warmtewet voor, waarin oplossingen voor veel geschetste problemen worden geboden. Zo gaat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) toezicht houden op de tarieven voor stadsverwarming, is het plan.
De betrouwbaarheid van de informatie van leveranciers van stadsverwarming wordt hierin volgens de rekenkamer niet gegarandeerd. Een accountantsverklaring kan het vertrouwen verbeteren.
Ook het gebrekkige inzicht in de 'aansluitbijdrage' die bij stadsverwarmingsklanten in rekening wordt gebracht, wordt in het nu voorliggende wetsvoorstel niet verbeterd.
Minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven (CDA) herkent zich volgens de rekenkamer in veel van de aanbevelingen, waaronder de beoogde rol van de NMa.
EnergieNed laat in een reactie weten het toe te juichen als er onafhankelijk toezicht komt op de wijze waarop stadsverwarmingstarieven tot stand komen.
(Bron)

Geen opmerkingen: